bureauredacteur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bu·reau·re·dac·teur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bureau en redacteur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bureauredacteur | bureauredacteuren bureauredacteurs |
verkleinwoord | bureauredacteurtje | bureauredacteurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de bureauredacteur m
- (beroep) redacteur die kopij verzamelt, geschikt maakt voor publicatie en distribueert
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bureauredacteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.