bureaucratisch

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·reau·cra·tisch
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen bureaucratisch bureaucratischer
verbogen bureaucratische bureaucratischere
partitief bureaucratisch bureaucratischers -

Bijvoeglijk naamwoord

bureaucratisch [1]

  1. van, volgens de bureaucratie
     Mocht er ooit iemand informatie over deze zaak willen, dan zou men op een bureaucratische puinhoop stuiten.[2]
     Want de arbeidersmeerderheid had het probleem dat ze geen opgeleide mensen hadden voor alle bureaucratische en politieke posten.[3]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen