bureaucratie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·reau·cra·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘heerschappij van de ambtenaren’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
  • afgeleid van bureau met het achtervoegsel -cratie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bureaucratie bureaucratieën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bureaucratiev

  1. (sociologie) is een organisatiestructuur die gekenmerkt wordt door aan regels onderheven procedures, verdeling van verantwoordelijkheid, hiërarchie en onpersoonlijke relaties
    • Een efficiënt en eerlijk werkende bureaucratie is een van de belangrijkste voorwaarden voor sociaal-economische ontwikkeling. 
  2. een ten gevolge van starre procedures, overmatig gebruik van formulieren en formaliteiten, zeer inefficiënte organisatie; terreur van de ambtenaren
    • De grootste zorgen zijn voor bijna al mijn ondervraagden dezelfde. Immigratie, veiligheid, bureaucratie, overmatige regelgeving en het gevoel te moeten doen wat ongekozen ambtenaren zeggen. De dagelijkse contributie van 53 miljoen pond, de zakkenvullerij, de druk op de lonen en het gebrek aan transparantie. Reëel of ingebeeld, dit zijn de zorgen die de kiezers bezighouden.[3] 
     Ze waren tegen een muur van bureaucratie opgelopen waarvan deze arts slechts een voorpost was.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen