buizerd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een buizerd.
Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·zerd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buizerd buizerds
verkleinwoord buizerdje buizerdjes

Zelfstandig naamwoord

de buizerdm

  1. (havikachtigen) bepaald soort middelgrote roofvogel, Buteo buteo op Wikispecies, die vooral van veldmuizen leeft
    • Er is gevaar gesignaleerd: er vliegen twee buizerds, duiven zijn angstig voor de roofvogels, wat een snelle landing kan verhinderen. Een buizerd is te traag om duiven te pakken, zegt Gerard. Maar haviken en slechtvalken grijpen regelmatig een duif uit de lucht.[4] 
Synoniemen
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen