buitenzetten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bui·ten·zet·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
buitenzetten
zette buiten
buitengezet
zwak -t volledig

Werkwoord

buitenzetten

  1. overgankelijk uit het gebouw verwijderen
    • Heb je de vuilnisbak al buitengezet. 
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
buitenzetten

buitenzetten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van buitenzetten
    • ...dat wij buitenzetten. 
    • ...dat jullie buitenzetten. 
    • ...dat zij buitenzetten. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be