buccaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • buc·caal
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen buccaal
verbogen buccale
partitief buccaals

Bijvoeglijk naamwoord

buccaal

  1. (medisch) van de wang
    • Het labiale of buccale vlak is het vlak aan de buitenzijde van de tandboog die tegen de lippen of de wangen aan liggen. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

buccaal

  1. op buccale wijze
    • Wat is het effect en de veiligheid van buccaal toegediend midazolam versus rectaal diazepam bij kinderen die zich op de spoedgevallen-dienst aanmelden met persisterende (tonisch-clonische) aanvallen?[2] 

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen