brugpijler
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: brugpijler (hulp, bestand)
Woordafbreking
- brug·pij·ler
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van brug zn en pijler zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brugpijler | brugpijlers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- pilaar die als steunpunt voor een grote brug is gebouwd
Gangbaarheid
- Het woord brugpijler staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Zonnen, zweten, zwemmen: de eerste lokale tropische dag van dit jaar in beeld” (Woensdag 16 juni 2021, 19:06), NOS
- ↑ Weblink bron “Elfstedentochtlegende Jan Uitham (94), de nummer twee van '63, overleden” (Zondag 21 april 2019, 12:15), NOS