bremser

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • brem·ser
Naar frequentie 11903

Werkwoord

bremser

  1. tegenwoordige tijd van bremse

Zelfstandig naamwoord

bremser, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van brems


Noors

Woordafbreking
  • brem·ser
Naar frequentie 10142

Werkwoord

bremser

  1. tegenwoordige tijd van bremse

Zelfstandig naamwoord

bremser, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van brems

Zelfstandig naamwoord

bremser, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van bremse


Nynorsk

Woordafbreking
  • brem·ser

Zelfstandig naamwoord

bremser, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van bremse