brandbrief

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brand·brief
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord brandbrief brandbrieven
verkleinwoord brandbriefje brandbriefjes

Zelfstandig naamwoord

de brandbriefm [3]

  1. brief waarin in niet mis te verstane bewoordingen iets wordt medegedeeld of verzocht
    • Een dag later vroeg Polare uitgevers in een brandbrief om vertrouwen.[4] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
64 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen