brancard
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bran·card
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘draagbed’ voor het eerst aangetroffen in 1847 [1]
- Leenwoord uit het Frans.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | brancard | brancards |
verkleinwoord | brancardje | brancardjes |
Zelfstandig naamwoord
de brancard m
- (medisch) een draagbaar bedoeld om patiënten te vervoeren die niet ambulant zijn
- Er kwamen verzorgers het veld op met een brancard om de geblesseerde speler van het veld te dragen.
Synoniemen
Vertalingen
1. een draagbaar bedoeld om patiënten te vervoeren die niet ambulant zijn
Gangbaarheid
- Het woord brancard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "brancard" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "brancard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Frans
Uitspraak
Woordafbreking
- bran·card
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
brancard | le brancard | brancards | les brancards |
Woordherkomst en -opbouw
brancard m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 95 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans