bosmuis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bos·muis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bosmuis bosmuizen
verkleinwoord bosmuisje bosmuisjes

Zelfstandig naamwoord

bosmuis v/m

  1. (knaagdieren) bepaald soort knaagdier, Apodemus sylvaticus op Wikispecies, uit de familie Muridae
    • Ik heb de bosmuis bestudeerd voor mijn scriptie. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be