bosmuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bos·muis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos en muis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bosmuis | bosmuizen |
verkleinwoord | bosmuisje | bosmuisjes |
Zelfstandig naamwoord
- (knaagdieren) bepaald soort knaagdier, Apodemus sylvaticus , uit de familie Muridae
- Ik heb de bosmuis bestudeerd voor mijn scriptie.
Hyperoniemen
- bosmuizen, muizen en ratten van de Oude Wereld, knaagdieren, zoogdieren, gewervelden, chordadieren, dieren
Verwante begrippen
- alpenbosmuis, Chevriers bosmuis, groeftandbosmuis, grote bosmuis, grote Japanse bosmuis, harlekijnbosmuis, himalayabosmuis, kasjmirbosmuis, kaukasusbosmuis, kleine bosmuis, kleine Japanse bosmuis, Koreaanse bosmuis, Perzische bosmuis, Pontische bosmuis, sichuanbosmuis, Taiwanese bosmuis, Wards bosmuis, Zuid-Chinese bosmuis
Afgeleide begrippen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- Indien bosmuis wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep bosmuizen zie dan Hyponiemen bosmuizen
Vertalingen
1. bepaald soort knaagdier, Apodemus sylvaticus
Gangbaarheid
- Het woord bosmuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bosmuis" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Knaagdieren in het Nederlands
- Zoogdieren in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %