boodschappenwinkel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boodschappenwinkel (hulp, bestand)
- IPA: /ˈbotsxɑpəˌwɪŋkəl/
Woordafbreking
- bood·schap·pen·win·kel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van boodschap en winkel met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boodschappenwinkel | boodschappenwinkels |
verkleinwoord | boodschappenwinkeltje | boodschappenwinkeltjes |
Zelfstandig naamwoord
de boodschappenwinkel m
- plaats waar consumenten waren kopen die ze regelmatig nodig hebben
- Er is lang gesteggeld over de vestiging van de boodschappenwinkel, zowel over de locatie als het nut van een derde super. [1]
Opmerkingen
Het woord komt zowel voor in kinderlijk spraakgebruik "winkel om boodschappen te doen" als in vaktaal, waar het duidt op winkelformules waar particulieren regelmatig heengaan om gericht inkopen te doen, als tegenhanger van zaken voor eenmalige aankopen of genoeglijk winkelen.
Gangbaarheid
- Het woord 'boodschappenwinkel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Agterhoek, J.AH en Boni Hattem krijgen Lidl erbij (10 november 2014) op site Levensmiddelenkrant.nl; geraadpleegd 2015-04-16