bombardeur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: bombardeur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- bom·bar·deur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van bombarderen met het achtervoegsel -eur
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bombardeur | bombardeurs |
verkleinwoord | bombardeurtje | bombardeurtjes |
Zelfstandig naamwoord
bombardeur
- (militair) (luchtvaart) bommenwerper (vliegtuig)
- (militair) (beroep) bemanningslid van een bommenwerper
Gangbaarheid
- Het woord 'bombardeur' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.