bocado

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • bo·ca·do
enkelvoud meervoud
bocado bocados

Zelfstandig naamwoord

bocado m

  1. hap, beet
  • ninguno de los dos había tomado bocado
geen van beide had een hap gegeten

Verwijzingen