blower
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blo·wer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van blowen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blower | blowers |
verkleinwoord | blowertje | blowertjes |
Zelfstandig naamwoord
de blower m
- iemand die (regelmatig) een joint rookt
- blaasapparaat bijv. om overtollige bladeren weg te vegen
Synoniemen
- [1] stoner
- [2] grasblazer
Afgeleide begrippen
- [1] blow
Gangbaarheid
- Het woord blower staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blower" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
76 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be