blootstelde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloot·stel·de

Werkwoord

vervoeging van
blootstellen

blootstelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van blootstellen
    • ... dat ik blootstelde. 
    • ... dat jij blootstelde. 
    • ... dat hij, zij, het blootstelde.