bloeding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloe·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bloeding bloedingen
verkleinwoord bloedinkje bloedinkjes

Zelfstandig naamwoord

de bloedingv

  1. het uitvloeien van bloed buiten de bloedsomloop of buiten het lichaam
    • De bloeding kon gelukkig snel gestelpt worden. 
     'Ik heb verhalen gehoord van mensen met een slagaderlijke bloeding die een halfuur moesten wachten.' Direct na deze woorden vervloekte ze haar spontaniteit die op momenten als deze een heuse tegenstander was.[1]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen