bloedhond

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bloed·hond
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘hondensoort’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
  • samenstelling van  bloed  en  hond  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bloedhond bloedhonden
verkleinwoord bloedhondje bloedhondjes

Zelfstandig naamwoord

de bloedhondm

  1. Brits hondenras, hoogbenig, kortharig, grote kop met losse huid, lange hangende oren en een lange staart
  2. wreed, bloeddorstig mens
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen