blessuretijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bles·su·re·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blessure en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blessuretijd | blessuretijden |
verkleinwoord | blessuretijdje | blessuretijdjes |
Zelfstandig naamwoord
de blessuretijd m
- (sport) toegevoegde speeltijd in geval van blessures tijdens een wedstrijd
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord blessuretijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.