blauwtong
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blauw·tong
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blauwtong | |
verkleinwoord |
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van blauw en tong
Zelfstandig naamwoord
- (diergeneeskunde) dsRNA- virusziekte die voornamelijk voorkomt bij schapen
- Blauwtong wordt overgedragen door knutjes.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord blauwtong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blauwtong" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be