binnenvetter

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bin·nen·vet·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord binnenvetter binnenvetters
verkleinwoord binnenvettertje binnenvettertjes

Zelfstandig naamwoord

de binnenvetterm

  1. iemand die zijn (boze) gevoelens niet laat merken, introvert persoon
    • Hij is een dromerige eigenheimer met een kop vol jongensfantasieën en een gekwelde binnenvetter die letterlijk en figuurlijk naar ruimte verlangt. (Mirjam Noorduijn NRC 7 december 2015 
    • Een binnenvetter kan makkelijk depressief raken. 
Synoniemen
  1. opvreter

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be