bijenkoningin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·en·ko·nin·gin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijenkoningin bijenkoninginnen
verkleinwoord bijenkoninginnetje bijenkoninginnetjes

Zelfstandig naamwoord

de bijenkoninginv

  1. (dierkunde) (imkerij) moeder van alle bijen in een bijenkorf
    • De bijenkoningin is vaak groter dan de andere bijen. 
Synoniemen
Verwante begrippen
termen uit de entomologie:
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid