bijbaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·baan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijbaan bijbanen
verkleinwoord bijbaantje bijbaantjes

Zelfstandig naamwoord

de bijbaanv / m

  1. werk dat je doet naast je belangrijkste activiteiten
    • Studenten hebben vaak een bijbaantje om de studie te kunnen betalen. 
    • De profossor had veel bestuurlijke bijbaantjes in verschillende maatschappelijke organisaties. 
Synoniemen
  1. nevenfunctie

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be