bietje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • biet·je

Zelfstandig naamwoord

het bietjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord biet

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Limburgs

Uitspraak

Zelfstandig naamwoord

bietje o

  1. beetje
Verbuiging