biechtvader

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • biecht·va·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord biechtvader biechtvaders
verkleinwoord biechtvadertje biechtvadertjes

Zelfstandig naamwoord

de biechtvaderm

  1. een priester die biechten afneemt
    • Ga onmiddellijk naar de biechtvader toe! 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

96 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be