bezetenheid

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

man wordt bevrijd van zijn bezetenheid door Jezus Christus (zie het duiveltje dat uit zijn mond komt)
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ze·ten·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bezetenheid bezetenheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bezetenheidv

  1. religieuze term waarmee wordt bedoeld dat iemand door de duivel of een boze geest (een demon) in bezit zou zijn genomen.
    • De priester wist de man te bevrijden van zijn bezetenheid. 
  2. te sterke betrokkenheid of bedrevenheid
    • De muzikant werkte met grote bezetenheid aan zijn compositie. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen