bevloeiingskanaal

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·vloei·ings·ka·naal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bevloeiingskanaal bevloeiingskanalen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bevloeiingskanaalo

  1. door mensen gemaakte waterweg waardoorheen water vloeit om de landbouwgewassen van water te voorzien
     ' En zonder naar hem om te kijken, reed ze de stad uit waar ze een boer tegenkwam aan wie ze vroeg of er geen rivier of bevloeiingskanaal in de buurt was.[1]
     De achterwacht van het Morenleger moest echter vaststellen dat het gros van het leger zich op de helling van de berg had genesteld, zodat er hun niets anders op zat dan hun tenten aan de voet op te slaan in een prachtig weiland waar een bevloeiingskanaal langs liep.[1]


Synoniemen


Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. 1,0 1,1
    Joanot Martorell en Martí Joan de Galba
    “Tirant lo Blanc” (1987), Schocken, ISBN 0805238999