beviel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·viel

Werkwoord

vervoeging van
bevallen

beviel

  1. enkelvoud verleden tijd van bevallen
    • Ik beviel. 
    • Jij beviel. 
    • Hij, zij, het beviel. 
     Bij de eerste boetiek zat maatje 38 net te strak, daarna een 40 geprobeerd, maar dat model beviel weer niet.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be