beveilig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·vei·lig
Werkwoord
vervoeging van |
---|
beveiligen |
beveilig
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beveiligen
- Ik beveilig.
- gebiedende wijs van beveiligen
- Beveilig!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beveiligen
- Beveilig je?