beunhazen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- beun·ha·zen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beunhazen |
beunhaasde |
gebeunhaasd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beunhazen [1]
- inergatief het zonder de vereiste kennis en bevoegdheid uitoefenen van een vak
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Zelfstandig naamwoord
de beunhazen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord beunhaas
Gangbaarheid
- Het woord beunhazen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "beunhazen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 72 %