betaal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·taal

Werkwoord

vervoeging van
betalen

betaal

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betalen
    • Ik betaal. 
  2. gebiedende wijs van betalen
    • Betaal! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van betalen
    • Betaal je? 


Afrikaans

Werkwoord

betaal

  1. afrekenen