bestrijden

Uit WikiWoordenboek
bestrijden van vuur

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·strij·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bestrijden
bestreed
bestreden
klasse 1 volledig

Werkwoord

bestrijden

  1. overgankelijk de strijd aanbinden met iets of iemand
    • De insecten in de achtertuin moeten bestreden worden! 
    • Het leger bestrijdt de vijand. 
     Wachtend op het juiste moment om het juk dat haar geest in een ijzeren greep hield met open vizier te bestrijden.[1]
Uitdrukkingen en gezegden

Een stelling bestrijden.

  • Tegenargumenten voor een stelling noemen.
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen