bestrijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·strijd

Werkwoord

vervoeging van
bestrijden

bestrijd

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestrijden
    • Ik bestrijd. 
  2. gebiedende wijs van bestrijden
    • Bestrijd! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bestrijden
    • Bestrijd je?