bestreken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·stre·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
bestrijken

bestreken

  1. meervoud verleden tijd van bestrijken
    • Wij bestreken. 
    • Jullie bestreken. 
    • Zij bestreken. 
  2. voltooid deelwoord van bestrijken