besluitvaardig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·sluit·vaar·dig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen besluitvaardig besluitvaardiger besluitvaardigst
verbogen besluitvaardige besluitvaardigere besluitvaardigste

Bijvoeglijk naamwoord

besluitvaardig

  1. vaardig in het maken van besluiten
    • Het land had nog nooit zo'n besluitvaardige en doortastende regering gehad. 
     Op zondagochtend nam Lauritz Karl besluitvaardig mee op een vistochtje, de zoon moest roeien.[1]
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be