besjoemelt
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: besjoemelt (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·sjoe·melt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
besjoemelen |
besjoemelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besjoemelen
- Jij besjoemelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van besjoemelen
- Hij besjoemelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van besjoemelen
- Besjoemelt!