beschijnen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  beschijnen    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·schij·nen

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van schijnen met het voorvoegsel be-

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
beschijnen	bescheen	beschenen
klasse 1	volledig

Werkwoord

beschijnen

1. overgankelijk het laten vallen van lichtstralen op iets

   • Wordt een voorwerp beschenen met wit licht, dat alle kleuren bevat, dan wordt een deel van het licht geabsorbeerd en de rest gereflecteerd. 

Vertalingen

    1. het laten vallen van lichtstralen op iets   

Spaans: alumbrar (es)

Gangbaarheid

• Het woord beschijnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "beschijnen" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
91 %	van de Vlamingen.