beroering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roe·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroering beroeringen
verkleinwoord beroerinkje beroerinkjes

Zelfstandig naamwoord

de beroeringv

  1. onrust door iets veroorzaakt, commotie
    • De ontdekking van water op de maan bracht de wereld van de ruimtevaart in beroering. 
     In de tijd dat het slecht ging met Jeroen had een mededeling van zijn kant over ontbrekende documenten zeker voor onwelkome beroering gezorgd.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen