beroepsvervoerder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·ver·voer·der
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep en vervoerder met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepsvervoerder | beroepsvervoerders |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de beroepsvervoerder m
- (beroep) iemand die voor zijn boterham goederen vervoert
Gangbaarheid
- Het woord beroepsvervoerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.