beroepsgeheim

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·roeps·ge·heim
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord beroepsgeheim beroepsgeheimen
verkleinwoord beroepsgeheimpje beroepsgeheimpjes

Zelfstandig naamwoord

het beroepsgeheimo

  1. (juridisch) de plicht om te zwijgen over feiten en gegevens van derden, die iemand bij het uitoefenen van zijn beroep te weten is gekomen
    • Schending van het beroepsgeheim is strafbaar volgens art. 272 van het Wetboek van Strafrecht. 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid