beroepsaansprakelijkheid
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·roeps·aan·spra·ke·lijk·heid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van beroep zn en aansprakelijkheid zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beroepsaansprakelijkheid | beroepsaansprakelijkheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de beroepsaansprakelijkheid v
- (juridisch) wettelijke aansprakelijkheid van een beroepsbeoefenaar binnen zijn beroep
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'beroepsaansprakelijkheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.