beoliet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·oliet

Werkwoord

vervoeging van
beoliën

beoliet

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beoliën
    • Jij beoliet. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beoliën
    • Hij beoliet. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beoliën
    • Beoliet!