bemint

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·mint

Werkwoord

vervoeging van
beminnen

bemint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beminnen
    • Jij bemint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beminnen
    • Hij bemint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van beminnen
    • Bemint!