belieft

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·lieft

Werkwoord

vervoeging van
believen

belieft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van believen
    • Jij belieft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van believen
    • Hij belieft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van believen
    • Belieft!