belastingfraude

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·frau·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingfraude belastingfraudes
verkleinwoord belastingfraudetje belastingfraudetjes

Zelfstandig naamwoord

de belastingfraudev / m

  1. fraude bij de belastingaangifte
     Telkens is de ongelijkheid aangetoond: bij het huren en kopen van een huis, zoeken naar een stage, binnenkomen van een club, staande gehouden en gefouilleerd worden door de politie, uitdelen van celstraffen en opsporen van belastingfraude. In al die gevallen werken een naam en huidskleur die niet direct als Hollands worden geassocieerd tegen je.[2]
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. www.nu.nl
  2. Bronlink Weblink bron
    Haro Kraak
    “Waarin zit toch de witte angst om over racisme te praten?” (5 juni 2020), de Volkskrant