bekert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·kert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bekeren |
bekert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekeren
- Jij bekert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bekeren
- Hij bekert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bekeren
- Bekert!