behartigt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·har·tigt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
behartigen |
behartigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behartigen
- Jij behartigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van behartigen
- Hij behartigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van behartigen
- Behartigt!