behandelkamer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

behandelkamer
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·han·del·ka·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord behandelkamer behandelkamers
verkleinwoord behandelkamertje behandelkamertjes

Zelfstandig naamwoord

de behandelkamerv / m

  1. (medisch) ruimte waarin een (kleine) medische behandeling kan plaatsvinden
     Er gaat een rilling door mijn lichaam als Sjinkie Knegt breekt en begint te huilen. In de behandelkamer van het Brandwondencentrum in het Martini Ziekenhuis in Groningen kijken en luisteren acht personen intens mee. Twee NOS-collega's, twee verpleegkundigen, de manager van Knegt, de cameraman, de geluidsman en de vriendin van Sjinkie.[2]
     "Eerder bleef het in de behandelkamer bij gesprekken en kreeg de patiënt de oefeningen mee naar huis. Nu kunnen we hier direct situaties oefenen en daarover in gesprek gaan", zegt Van Pelt. "Die stap tussen de behandelkamer en het echte leven ontbrak, maar hebben we nu via deze tool in handen."[3]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 december 2021 Weblink bron “'Er gaat ook een rilling door mijn lichaam als Sjinkie begint te huilen'” (25-12-2019), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 8 december 2021 Weblink bron “VR-bril steeds vaker ingezet bij behandeling tegen psychoses en autisme” (29-02-2020), NOS