begaanbaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: begaanbaar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- be·gaan·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van begaan met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | begaanbaar | begaanbaarder | begaanbaarst |
verbogen | begaanbare | begaanbaardere | begaanbaarste |
partitief | begaanbaars | begaanbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
begaanbaar
- in een toestand die doorgaand verkeer mogelijk maakt
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. in een toestand die doorgaand verkeer mogelijk maakt
Gangbaarheid
- Het woord begaanbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "begaanbaar" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be