bedstede

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

bedstede
Uitspraak
Woordafbreking
  • bed·ste·de
Woordherkomst en -opbouw
  • plaats voor bed [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bedstede bedsteden
bedstedes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bedstedev / m

  1. kastachtige ruimte waarin men kan slapen
    • - De inrichting was aanvankelijk wat vol, „dus ik heb mijn invloed doen gelden”, zegt ze ironisch. Overbodige kussentjes en vaasjes haalde ze weg, stoelen werden verzet. „Ik voel me er thuis. En ik vind het knus om in een bedstede te slapen. Met de deuren dicht is het een intiem holletje. Het roept herinneringen op aan mijn oude huis op Texel. Daar sliep ik ook in een bedstede.”[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Carlijn Vis 1 april 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be